Website van de Henk & Wilma Rinkens

2016-4 Myanmar Songkran & Thingyan

Myanmar 2016

Songkran & Thingyan.

Dit zijn de namen voor hetzelfde feest in twee verschillende landen. Tijdens het Songkran festival in Thailand en het Thingyan in Myanmar wordt het Boedistische nieuwjaar gevierd, waarbij het tijdstip wordt bepaald door de stand van de maan en zodoende vindt dit feest elk jaar op een andere datum plaats.  Nieuwjaar wordt afhankelijk van de plaats, meerdere dagen achter elkaar gevierd terwijl er één dag de hoofdviering plaatsvind.

Beide feesten staan voor het Boedischtische nieuwjaar, waarin iedereen met water wordt besprenkeld, en familie en ouderen worden geëerd, met dit laatste hebben we dus weer geluk.

Op 10 april vertrokken we met de trein vanuit Herzogenrath naar het vliegveld in Düsseldorf. Even voordat de trein in Herzogenrath zou arriveren, verscheen de melding dat de trein 5 minuten vertraging had en weer 5 minuten later de melding dat de trein uitgevallen was. Dus ook in Duitsland is de trein niet beter geregeld dan bij ons. Na een half uurtje konden we echter op de trein stappen en vlogen we vanaf Düsseldorf met een spiksplinternieuwe A380-800 dubbeldeck jumbojet van Emirates naar Dubai. Na een tussenstop van 3 uren vlogen we daarna verder naar Bangkok.
In Bangkok stond de thermometer op 38 graden en na het taxiritje naar Ayutthaya bij aankomst  op 42 graden. Het beetje wind gaf het gevoel alsof je voor een haarföhn stond, waarbij de temperatuur niet meer te regelen is.

De taxichauffeur hoefden we niet lang uit te leggen waar het Baan Thai House was, hij stak de duim omhoog en reed ons er rechtstreeks heen. De aankomst in het BTH voelde weer als een thuiskomst met een hartelijk ontvangst; de blikjes Zero en glazen gevuld met ijsblokjes stonden al voor ons gereed (normaal was dit altijd een glaasje koude aromatische maar niet te definieren thee)
Pui stond ons op te wachten en vertelde ons dat door het Songkran het roti-kraampje niet bezet was (roti, ons favoriet pannekoekje met banaan en ei). Tegen de avond kwam ze ons echter, vlak nadat we het avondeten op hadden,  op de brommer porties brengen, welke ze op een markt had gehaald. Vaarwel dieet gedachte…

Diëten werd helemaal onmogelijk gemaakt doordat khun Leena ons de volgende ochtend na het ontbijt een doos met donuts kwam brengen en ons uitnodigde voor een diner.
Overigens hadden wij uit Nederland 2 potten asperges voor hun meegenomen, compleet met saus en een fles Chablis, als dank voor het mogen stallen van onze fietsen.

Pui zei, dat ze anderhalve dag vrij had gekregen om Songkran te vieren en dat ze met ons morgen naar de stad zou gaan om de parade en festiviteiten mee te maken. Dit aanbod sloegen wij natuurlijk niet af en zou wel eens een natte bedoeling kunnen worden.

Om 19:30 stonden we gereed om samen met Peter, Bu-nga en Leena naar een restaurant te gaan. In het restaurant waren wij de enige gasten.
Peter was hier stamgast, dit konden we merken aan de vele lege flessen wijn die overal stonden en het feit dat men gelijk mooie wijnglazen kwam brengen zodat Peter zijn zelf meegebrachte wijn kon inschenken.
Wij mochten kiezen wat we wilden eten, maar lieten de keuze toch grotendeels aan hun over.  Het was weer een overvloed aan gerechten, met knapperige gefrituurde vissen, die we met graat konden opeten, zeer pittige rundvleesschotel met basilicum, viskoekjes, chinese broccolie, een salade van bananenbloemen en een zeer lekker gebakken tonijn in een zoete saus waren slechts enkele van de vele gerechten die wij geserveerd kregen.
Maar het eten was in principe ondergeschikt aan het feit dat we weer samen mochten zijn met deze zeer gastvrije Thaise vienden.

 

 

 

De volgende dag stond om half 12 Pui met haar vriend Joet  bij de tuktuk gereed om ons naar het centrum van de oude binnenstad te brengen, waar het Songkran festival gevierd werd. We hadden ons qua kleding goed voorbereid (sneldrogende kleding met daaronder onze zwemkleding).
In de tuktuk hebben we het droog kunnen houden, maar eenmaal uitgestapt waren we prooi voor de vele waterpistolen, waterbakjes en de slurven van de olifanten. Het koste mij veel moeite om de fotocamera droog te houden.

In vergelijk met Pattaya en Khon Kaen, waar we al eerder Songkran gevierd hebben, werd dit in Ayutthaya op kleinere schaal gevierd, maar de aanwezigheid van de kleurrijk beschilderde olifanten maakte dit toch byzonder.

We waren op de hoede om niet geheel doordrenkt te worden, maar nog meer om niet met talk ingesmeerd te worden. Dit was echt een smerige bedoeling die vooral door de jeugd gepraktiseerd werd en in combinatie met water een flinke troep werd.

 

 

 

 

 

Voor de terugweg namen we weer een tuktuk, maar konden hier niet vermijden dat we onderweg een emmer water in onze rug kregen gegooid.
Nu we toch gewend waren aan al dat water, hebben we de de rest van de dag afkoeling in het zwembad gezocht.

De volgende ochtend hebben wij na het ontbijt afscheid genomen van onze vrienden en de staf van het BTH. Peter kon het niet laten om voor ons vertrek nog even te vermelden dat de aardbeving die de avond vantevoren in Myanmar had plaatsgevonden slechts een kracht had van 6.9 op de schaal van Richter.
Een tuktuk bracht ons naar het busstation, waarna we met een minibusje voor de prijs van 60 Baht per persoon naar Don Muaeng airport reden. Onze baggage telde hierbij ook voor 1 persoon.

Na 40 minuten stonden we al met onze bagage voor Don Muaeng airport.  Ook het inchecken bij Air Asia ging vlug en precies op tijd vertrokken we om 12:05 voor een vlucht van een klein uurtje naar Yangon. Onderweg kregen we nog een lunchpakket bestaande uit een dubbele sandwich en een bakje water, zodat we nog bijna tijd te kort hadden om onze reisvisa in te vullen.

Voor het vliegveld van Yangon stonden de taxies al te wachten en werden we voor 14000 Kyat naar het Merchant Art Boutique hotel gebracht; een nieuw hotel dat dichtbij de grote Shwedagon pagoda lag.

Een wandelingetje door de straten zat er niet in, het werd een sluiptocht met sprintjes op de flipflops om te ontkomen aan de waterstralen, emmers, waterbakjes en stralen van bluskanonnen. De waarschuwing dat ik een fototoestel bij mij had werkte maar bij de helft van de feestvierders.
Zeiknat liepen we langs de pagoda en we zijn hier maar naar binnen gegaan om even op te drogen.
De pagoda mag alleen op blote voeten betreden worden, waarbij ik gelijk bij het uittrekken van mijn sandalen een handig plastic zakje kreeg aangeboden van een klein meisje…voor 1000 Kyat; dat is ongeveer 70 cent. We hebben de prijs kunnen afdingen tot 200 Kyat.

Nadat we de trappen van de noord ingang van de pagoda omhoog geklommen waren, moest onze bagage door een scanner en moesten wij onze schoenen alsnog inleveren. Tevens moesten buitenlanders een entree van 8000 Kyat per persoon betalen; reken maar uit.
De pagoda was indrukwekkend, waarbij men door de veelvoud aan gouden relikwiën niet goed wist wat men moest fotograferen. Aangezien het al rond 5 uur in de namiddag was, en de zon al lager stond, waren de tegelvloeren gelukkig niet meer zo heet, alleen de zwarte tegels hebben we proberen te ontwijken. (Btw er stond uitdrukkelijk geschreven dat het vliegen met een drone streng bestraft zou worden…)
Na een uurtje hadden wij het wel gezien en omdat onze kleren al iets aangedroogd waren hebben we voor een veilige terugtocht naar het hotel maar een taxi genomen.

Het avondeten hebben wij boven op het dakterras van het hotel gegeten met uitzicht op de Pagoda.

Het ontbijt in het hotel overtrof onze verwachtingen, gezien het primitieve dakterras, hadden we niet verwacht dat het aanbod tijdens het ontbijt zo groot zou zijn, we hebben dus heerlijk gegeten.

Na het ontbijt zijn we met de taxi, om weer de waterstralen te ontwijken, de Chaukhtatgyi Paya Boeddha gaan bezichtigen. Een enorm groot liggend Boeddhabeeld met een bijzonder vriendelijke uitstraling. In tegenstelling tot wat overal geschreven stond, hebben we ditmaal geen entree moeten betalen.
De taxi bleef op ons wachten om ons naar het Chan’s Noedel restaurant te brengen, maar dit bleek gesloten waarschijnlijk vanwege het waterfestival, zodoende maar weer terug gereden richting het hotel.

Het was langzaam tijd om iets te eten, maar aangezien we nooit met droge kleren een restaurant zouden bereiken, hebben we er maar voor gekozen om iets in het hotel te eten.

Tegen de avond, rond 19 uur, stopten de water activiteiten en konden we voorzichtig door de straten lopen om de grote pagoda nogmaals bij avond te fotograferen. De ingang van de oostzijde van de pagoda, met de vele trappen en koopwaar gaf een echt oriëntalisch plaatje.

De pagoda bij avond.

Op de laatste dag van het Thingyan festival ging het niet minder te keer. Aan water had men in ieder geval geen tekort in Yangon. Alleen vanaf het balkon van de flats, of zoals wij, vanaf het dak van het hotel kon men de feestvierders veilig gadeslaan. Het nat spuiten had vaak een aggressief karakter, waarschijnlijk door het overmatig gebruik van alcohol. Tijdens het nat spuiten met de blusslangen vlogen petjes, emmertjes of datgene wat men in de handen had in het rond en uit het geschreeuw kon men opmaken dat men er flink plezier bij had.

Aan de overkant van het hotel lagen bouwvallige flats, waarbij de balkonnetjes waarschijnlijk al jaren geleden naar beneden gedonderd waren en alleen nog maar resten overgebleven zijn; echt geen veilige bedoeling.

Maar dit is natuurlijk nog altijd beter dan  het wonen in een hutje van golfplaten zonder stromend water.

Naast ons hotel was een klooster waar we vooral jonge monikken zagen wanneer deze rond het middaguur de planten water gingen geven.
Het klooster was echt een smerige bedoeling omdat we hier vanaf ons hotelkamer alleen troep en plastic afval zagen liggen. Tevens hadden we een ‘mooi’ uitzicht op het toilet, uhhh, waarschijnlijk niet de juiste benaming, want we zagen de stront letterlijk de berg naar beneden lopen. Ik heb hier nog een foto van gemaakt, maar wil deze liever niet delen… In dit klooster had men waarschijnlijk alleen aandacht voor het bidden….

Dit zou de laatste dag worden dat wij in Yangon zouden verblijven en daarom stond voor de avond Chinatown op het programma. We hadden namelijk gisteren in een restaurantje van een Birmeese reisleidster vernomen dat dit beslist de moeite waard was om te bezichtigen.  Zij had een grote groep Thaise toeristen onder haar hoede en bij vertrek bood ze ons nog een typisch Birmees gerecht aan, een soort micro loempiaatjes op een stokje, omdat erg veel gerechten onaangetast overgebleven waren. Wederom die avond teveel gegeten!
Chinatown hebben we uiteindelijk toch niet bezocht omdat de taxichauffeur zei dat hij er was geweest en alles ook gesloten was vanwege het waterfestival. we zijn toen maar weer naar hetzelfde restaurant als daags tevoren geweest en hebbn weer heerlijk gegeten.

De laatste dag in Yangon wilden we naar het stadpark of naar de dierentuin. Deze laatste is reeds in 1906 geopend, maar bij aankomst bleken beide gesloten. De taxichauffeur heeft ons toen nog maar een rondje door de stad gereden en bij verschillende lokaties gestopt om een foto te maken.  Een klein gedeelte van het park bleek toch geopend, maar na 10 minuten hadden we dit wel gezien.

Voor zonsondergang zijn we nogmaals naar de Shwedagon pagode gelopen om daar een time-lapse te maken en ook om de pagode van dichtbij met verlichting te fotograferen. Tegen de avond kwamen steeds meer mensen naar de pagode om te bidden waaronder een groot aantal monniken. Volgens de taxichauffeur zou het morgen heel druk in de tempels worden omdat dan het waterfeest voorbij was. Maar dan zijn wij al op weg zijn naar de volgende bestemming.

Die volgende bestemming was Golden Rock.
Na het ontbijt stond onze chauffeur al bij de balie en vertrokken wij om 8 uur naar de gouden rots. Het verkeer stond vast in Yangon omdat vandaag iedereen de Shwedagon pagoda ging bezoeken. Na wat heen en weer geslinger door het verkeer bereikten wij de highway naar Bago, de nieuwe weg naar Mandalay. Dit was een tolweg, en zodoende zeer weinig verkeer. Via deze weg zou men binnen 6 uren Mandalay kunnen bereiken, een besparing van 2  1/2 uur ten opzichte van de oude weg. Onze chauffeur heette Moemoe en sprak redelijk Engels. Nadat we de tolweg verlaten hadden, begon het landschap heuvelachtig te worden en verlieten we de Bago provincie. We hadden ‘geluk’ want in dit gebied was het waterfestival nog op volle gang en zodoende vlogen weer menige emmer water over de auto heen. De deuren hadden we van binnenuit afgesloten, want vaker trok men aan een deur om een emmer water in de auto te gooien.
Het was nu schoolvakantie en de zomervakantie duurt hier 3 maanden, zodoende was alle jeugd op de been om aan het waterfestival deel te nemen.
Overal hoorden we de harde bas van opzwepende trance muziek uit de luidsprekers en de alcohol (en wie weet wat nog meer) deed de rest.
Er stonden honderden pickup trucks met tientallen mensen op de straten en zodoende duurde de rit naar het basecamp meer dan een uur langer als normaal.

Bij aankomst in het basecamp stonden trucks gereed waarop elk 48 personen (exclusief de kinderen op schoot) konden zitten en waarmee we voor 2500 Kyat naar de top gebracht werden. Dit was te vergelijken met een achtbaan. Er stond geschreven dat in de prijs een levensverzekering inclusief was, dit kon men best serieus nemen gezien het parcour dat afgelegd moest worden.

Na een ritje van 45 minuten over deze achtbaanweg arriveerden we op de top van de Kyaiktiyo berg.
Het Mountain Top hotel dat wij geboekt hadden, was nog 5 minuten lopen. Onze kamer had een mooi uitzicht over het dal richting het oosten. Vanuit de kamer zouden we de zonsopgang vanuit ons bed kunnen zien.

De Golden Rock lag op 5 minuten loopafstand van het hotel, maar na 100m moesten wij als buitenlanders al 6000 Kyat entree betalen.
Nog een paar grappenmakers stonden met een waterslang gereed, maar op een paar natte voeten na wisten we deze te ontwijken.
Het was druk op het nauwe straatje naar de gouden rots.
Velen waren niet zoals wij met een truck naar boven gereden, maar waren pelgrims die 5 tot 6 uren tevoet  de weg hadden afgelegd. Wij hadden al moeite om tevoet over de hete marmeren en stenen vloeren te lopen.

De gouden rots hebben we uiteindelijk 2 maal bezocht; rond 3 uur ’s middags en bij zonsondergang.
Tijdens zonsondergang was het nog veel drukker en de mensenmassa bleef maar toestromen.
De meesten zouden namelijk de nacht hier verbrengen en nabij de rots slapen.

Wanneer je je koffer of tas niet wilt dragen naar de gouden tots, staan dragers gereed die dit graag voor 1000 Kyat voor je willen doen.

Ook als je niet wilt of kunt lopen wordt je gedragen op een soort brancard met een stoel. Oudjes die slecht ter been waren konden zodoende ook deze heilige plek bereiken.

 

 

Aangezien we geen andere locatie verantwoord vonden hebben we het ’s avonds in het hotel gegegeten. Ik had gekozen voor menu 1 en Wilma had een noedelschotel met kip en groente besteld. Een heel grote schotel, erg lekker bereid.

Mijn menu bestond uit tofu crackers, soep (Wilma kreeg een gratis kopje van het huis) tomaten papajasalade, kip in kerry met aardappel, vis in een curriesaus, gemengde groentenwok, natuurlijk geserveerd met rijst. Als nagerecht gebakken banaan met honing. Koffie en thee hebben we moeten afslaan, we zaten beide helemaal vol. Dit menu 1 was beslist genoeg geweest voor 2 personen.

Hierna met een overvol gevoel naar onze kamer om nog iets op de blog schrijven.

Vreemd was wel, dat we in het hotel al voor 9 uur moesten uitchecken. Dit was niet ideaal omdat we tegen onze prive chauffeur hadden gezegd, dat hij ons om 12 uur in het basecamp zou oppikken.
Wij hadden bij de balie gevraagd of wij een uurtje later mochten uitchecken en dit werd door de hotelmanager goedgekeurd; gelukkig.

De rit met de trucks naar beneden ging weer met een sneltreinvaart.
We waren zodoende al voor 11 uur in het basecamp en even voor 12 uur verscheen onze chauffeur om ons naar Bago te brengen.

Op de weg naar Bago zijn we gestopt bij een visdrogerij waar een paar vrouwen langs de weg de schubben van vis aan het verwijderen waren, waarna deze gedroogd werden.
De schubben en ingewanden werden in afvaltonnen gegooid en de vissen werden op een vlonder op de rivier gedroogd.

Na het zien van dit tafereeltje lust ik dit zeer zeker niet meer… Er zaten vele duizenden vliegen  op alles. Ik heb alles op een 4K video opgenomen zodat de vliegen goed zichtbaar zijn.

Op de rieten mand links op de foto kan men de vliegen goed tellen!

Zelden zoiets smerigs gezien…..

In Bago hebben we nog een hele riedel tempels afgereden die allemaal met hetzelfde entreekaartje voor 10.000 Kyat bezocht konden worden. Dit was geen makkelijke opgave omdat we overal alleen op blote voeten naar binnen mochten en de vloeren door de zon en buitentemperatuur van 40 graden het kookpunt hadden bereikt.

We hadden dus na afloop blaren op onze voeten…je moet er wat voor over hebben.

We hebben in Bago ondermeer de Shwe Maw Daw Pagoda ( enkele meters kleiner dan de pagoda in Yangon) de Shwe The Lyaung, een gigantische liggende Boeddha ( een copy van een beeld in Yangon ), en de Kyaik Pun Boeddha bezocht.

Na de 5de tempel waren we blij dat we naar het hotel konden rijden.

In de tempels ziet men vaak heel jonge kinderen in monniken kleren. Volgens onze chauffeur waren dit meestal weeskinderen of kinderen die door de ouders zijn afgestaan en die in het klooster leven omdat de ouders de middelen niet hebben om hun op te voeden.

 

 

 

 

 

We hadden gekozen voor het Kanbawza Hinthar hotel, een uitstekende keuze voor wat betreft het huisje, het heerlijke eten en het super vriendelijke personeel. We hebben hier als waardering een setje Hollandse klompjes ( made in China ) bij de balie achtergelaten.

 

In Myanmar hebben zeer veel vrouwen en ook sommige mannen het gezicht met Tanaka ingesmeerd. Dit poeder dat door het fijn vrijven van de Tanaka wortel wordt verkregen beschermd de huid voor de zon maar wordt ook vaak kunstig aangebracht als versiering gedragen.

Tevens wordt door veel mannen en vrouwende de beetle noot gekauwd. Dit laatste is echter een zeer smerige bedoeling. Overal ziet men de oranje vlekken op de vloer waar dit goedje uitgespugd wordt. De tanden verkeuren met deze noot eerst rood en later zwart.

Ook onze chauffeur zei dat hij regelmatig beetle kauwt, het geeft een opgewekt gevoel.

Ik kan me nog goed herrinneren dat ik zelf in 2002 in Thailand deze noot gekauwd heb, maar na enkele minuten direct uitgespugd; bah!

 

Vanuit Bago vertrokken reden we om 10 uur naar het vliegveld van Yangon. Maar eerst zouden we nog een klooster in Bago bezoeken net voordat de monniken om 11 uur gingen eten.
Toen wij bij het klooster arriveerden stond gelijk een meisje met de neus gedrukt voor het autoraampje naar haar mond te wijzen dat ze honger had. Zij had waarschijnlijk de hoge toneelschool gevolgd, want het gejammer klonk hartverscheurend. Het was erg moeilijk om hier niet op te reageren.
Gelukkig arriveerde een bus met Thaise toeristen waar ze probeerde of ze met deze act meer geluk had.

In het klooster waren de monniken bezig de rijstsoep te koken en het vlees te bereiden in een grote gaarkeuken. De kommetjes werden gevuld en in de eetzaal op lage tafeltjes geplaatst.

In de hoofdgang van het klooster stonden aan de zijkanten tafels opgesteld waar men schrijfblokken, schriften, pennen en schalen met rijst had klaargelegd om aan de monniken te geven. Bij een oudere monnik die aan een tafeltje bij de eetzaal zat, kon men ook een donatie in een schaal doen.

Om exact 11 uur werd op een houten pijp geslagen als teken dat de monniken naar de eetzaal konden komen om te eten.
Een lange rij monniken kwam elk met hun schaal met deksel langs de tafels gelopen, namen de gaven in ontvangst en liepen door naar de eetzaal.
Nadat ze hier hadden plaatsgenomen, werd enkele minuten hardop in koor gebeden. Het was erg mooi om te zien met welke overgave ze dit deden. Zover ik van onze chauffeur heb begrepen blijft een monnik in Myanmar zijn hele leven in het klooster leven, in Thailand is dit bij velen soms maar een korte periode en wordt vaak gezien als een retraite.

De oudste monnik (abt?) genoot een extra behandeling en zat aan een aparte tafel met mooiere schalen en misschien rijkere keuze.


Nadat alle monniken aan tafel waren en begonnen worden met eten, hebben wij ons teruggetrokken en zijn verder gereden naar Het vliegveld van Yangon.
Voordat wij bij het vliegveld aankomen, stopte onze chauffeur nig op een gedenkplaats waar de vele Engelsen Amerikanen en Nederlanders begraven liggen die overleden zijn tijdens de 2de wereldoorlog en waarvan velen als krijgsgevangenen hebben moeten werken aan de beruchtte Birma spoorlijn. Hier zijn ongelooflijk veel krijgsgevangen overleden aan ziektes en ondervoeding.  In Kanchanaburi ligt eenzelfde kerkhof die we al meerdere keren bezocht hebben. Na de 2de wereldoorlog heeft Birma een stuk land aan de Amerikanen geschonken om de vele militairen te begraven en deze tot op heden te eren.

Doordat alle overheid gebouwen tijdens het Thingyan 10 dagen gesloten waren, konden we het kerkhof niet bezoeken en kon ik alleen een foto vanaf de ingang maken.

Het was overigens onzettend warm en zodoende kropen we weer snel in de auto met airco.

Om half 2 stonden we al op het vliegveld en namen afscheid van onze betrouwbare chauffeur. (We hebben zijn email adres wanneer iemand nog vervoer in Myanmar nodig zou hebben!)

De vlucht die wij geboekt hadden bij Yangon Airways was enkele weken tevoren gecanceld en overgenomen door KBZ Airways. Van deze maatschappij hadden we nog nooit  gehoord en dat was volgens mij een goed teken… ?
Om 15:30 vertrokken we met een propellervliegtuig naar HeHo, een vliegveld nabij het Inlemeer. Het vliegtuig was nog niet eens voor de helft gevuld met passagiers en de vlucht duurde ingeveer anderhalf uur.  Het ging er allemaal gemoedelijk en een beetje primitief aan toe. De stewardessen zaten sneller vastgesnoerd op hun stoelen dan sommige passagiers en zodoende kon ik ongestoord fotograferen en filmen tijdens het opstijgen.
Heho was een zeer klein vliegveld en de koffers werdeen vanuit een karrtetje zo aan de passagiers overhandigd.

Bij het vliegveld stonden een reeks taxi’s en werden we gelijk gevraagd waar wij naar toe wilden.
We hadden het Thanakha Inle hotel geboekt en de rit erheen kostte 25000 Kyat. Aangezien een Frans/Duits stel ook die kant uit moest konden we de kosten delen en reden we de 42km samen naar onze hotels.
Een prachtig hotel hadden we deze keer weer uitgekozen, alles zeer smaakvol en luxe ingericht.
We hoorden later dat de eigenaars van dit hotel een Fransman en een vrouw uit Myanmar was.
Via het hotel hadden we een boottocht over het Inlemeer geboekt.
We werden al om 8 uur de volgende ochtend opgehaald met een longtail boat.
Toen wij instapten schommelden we van links naar rechts en na vertrek bedacht ik mij dat we alles wat waardevol was, hadden meegenomen op dit bootje, dus vaarwel iPad’s, camera’s, telefoons, creditcard en alle contanten…
Gelukkig maakte Wilma de opmerking dat ze het prachtig vond, en begon ik gelijk met fotograferen en filmen.
Het uitzicht vanaf het bootje was inderdaad prachtig en het duurde niet lang of we verlieten de rivierarm met het bruin gekleurde water en kwamen op het meer.
Onze schipper sprak goed Engels en dat kunnen we eigenlijk van de meeste Birmesen zeggen die we in hotels, taxi of op straat gesproken hebben.
Dit is best bijzonder, want in Thailand spreekt maar weinig personeel Engels en zeker niet in winkels of op straat.

Het Inlemeer staat bekend om hun vissers die een zeer aparte methode hebben om zich staande op hun bootje, met een roeispaan door hun been omklemd voor te bewegen. Er worden zelfs wedstrijden gehouden waarbij met een team op lange longtail boten tegen elkaar roeid.

Op het meer kwamen we honderden longtailboten tegen of deze passeerden ons met een sneltreinvaart. Deze boten worden zowel voor de visvangst (meestal zonder motor)  of voor het vervoer van alles en nog wat gebruikt, want dit is de enige manier om de huizen op palen van goederen te voorzien.

Vanuit het meer voeren we eerst naar een smalle zijtal van het meer en hier waren vele zilversmeden gevestigd.
We hebben ons door een jonge meid braaf het hele verhaal aangehoord, hoe zilver uit het erts gewonnen werd tot aan de verwerking tot sierraden. Hierbij liepen ee door de werkplaats en uiteindelijk langs de vitrines met een uitgebreid assortiment aan sierraden waarvan 90% vervaardigd uit zilver.
Toen wij hierna aangaven geen waarde aan sierraden te hechten was deze meid direct verdwenen en liep ze gelijk naar twee vrouwen die al gelijk begonnen met passen van diverse ringen.

Overigens waren de sieraden absurd duur en het simpelste hangertje begon bij $40. Voor die prijzen zouden we deze sieraden overal kunnen kopen.

We voeren hierna verder en kwamen hierna bij een paalwoning waar textiel geweven werd.
Hier werden draden gesponnen van de minuscule draadjes die in de stengel van de lotusbloemen zit. Deze grondstop is nog duurder dan zijde en ook hier hebben we het hele productieproces mogen aanschouwen.
Wanneer men ziet hoeveel werk dat gaat zitten in hetweven van een dunne sjaal, dan kan men zich ook de uiteindelijke kostprijs hiervan voorstellen, namelijk het kleinste sjaaltje wederom $40 en men zag het er echt niet van af.
Ook hier werden we gelijk met rust gelaten toen we zeiden dat we dit veel te duur vonden, maar het leverde wel enkele mooie foto’s op.

In deze weverij werkten 70 vrouwen 8 uren per dag. Met name aan het weefgetouw moet erg geestdodend werk zijn. Het leken wel machines, want niet alleen met de handen maar ook met de voeten moesten deze weefgetouwen bediend worden, met voetpedalen werd het patroon erin bepaald. Na dit bezoek had ik onze ‘chauffeur’ aangegeven dat ik geen behoefte had aan al deze winkeltjes en dat wij voor de natuur(opnames) waren gekomen. Ondanks dat, zijn we hierna nog naar een sigarenfabriek gegaan. Ook hier kregen we als niet-rokers het hele proces uitgelegd, en werd hierna gevraagd of wij rookten. Dit had men beter eerder kunnen doen.

De sigaren waren niet van de normale tabaksbladeren gemaakt maar van een inheemse plant en op smaak gebracht met pepermunt, steranijs en andere kruiden.

We hebben deze echter niet geproeft.
Overigens heeft het Inlemeer een lengte van 20km en een breedte van ruim 5km en woont er hoofdzakelijk een minderheid die Intha heet.

Verder ging onze reis over het Inlemeer naar de botanische tuinen.
Dit betrof echter geen echte botanische tuin, maar waren in principe grote aanbouwgebieden van groenten en fruit, waarbij het natuurlijk aan water niet ontbrak.
De grond wordt op moerasplanten gelegd, waarbij dus een drijvende moestuin ontstaat.

 

Jammer dat wij de soorten groenten niet kenden en zodoende bleef het bij ons alleen bij tomaten en iets dat keek op dubbeldikke komkommers.

Als laatste bezochten wij een klooster dat geheel uit hout was vervaardigd en ook zolals de huizen die wij bezocht hadden, op palen stond.

Vanuit het Inlemeer hebben we de express bus genomen naar Bagan.
In het hotel had men geregeld dat we om 7 uur met een tuktuk naar het busstation gebracht werden. Het was dus goed geregeld en aangezien alle passagiers om 7:20 al in de bus zaten konden we vertrekken aan een lange reis naar Bagan.
Er werd al na een uur gestopt en bij de halteplaats stonden gelijk verkopers van fruit en andere etenswaren om de bus om hun waren te verkopen. We hadden de dag tevoren 2 pakken koekjes gekocht omdat we bang waren dat het eten onderweg ons niet zou bekomen.
Anderen hadden hier geen problemen mee en aten alles mogelijke dat aangeboden werd.
Ook toen we na 3 uren te horen kregen dat dit de laatste halteplaats voor Bagan zou zijn en we dus een warme maaltijd konden eten, bleven wij stug bij onze koekjes terwijl de anderen soep, noedels, rijst met als toetje een milkshake dronken.
in de bus was namelijk geen toilet en wij wilden niet degene zijn die de bus ergens moest laten stoppen wegens buikkrampen.

Het was een zeer lange busreis van 7 uren waarbij we de eerste 2 uren door een redelijk groen en bergachtig gebied reden Dat echter daarna veranderde in een oranje-roodbruine droogte. Geen grassprietje was hier te bekennen en de rijstvelden waren niet meer dan een droge leemvlakte.
We kunnen ons zodoende de armoede in deze streek heel goed voorstellen. We passeerden echter ook een stad aan een meertje en dus ook ietsjes meer welvaart in dit gebied.

Even voor 3 uur bereikten wij het busstation van Bagan, waar bij het uitladen van onze bagage opdringerige taxichauffeurs moesten ontwijken om even bij het kantoortje van de busonderneming enkele vragen te stellen.
WGe zijn hierna met een taxi voor 10000 Kyat naar het Jadanarbon hotel in New Bagan gebracht.
Het hotel viel iets tegen en zeker nadat wij onze kamer zagen, met zicht op een binnenplaats met 2 grote gasflessen. Nadat ik bij de balie was gaan reclameren, kregen we een andere kamer, welke wel redelijk was, en uitkeek op de weg boven de entree van het hotel.

Het avondeten in het hotel was redelijk, maar het ontbijt was het minste dat we ooit gehad hebben. Zeer weinig keuze en indien je niet van gebakken ei houdt, dan had je eigenlijk geen keuze.

Na het ontbijt zijn we op zoek gegaan naar een paardenkar, om een bezoek aan de beroemde tempels van Bagan te brengen. In Bagan liggen we 2000 oude tempels van vele honderden jaren oud.

Op loopafstand van het hotel vonden we rind 10 uur iemand op een paardenkar die ons Voor $25 de hele dag tot sunset langs de tempels zou rijden. Ook deze man sprak weer goed Engels.

Met deze paardenkar hebben we menige tempel bezocht en bij iedere tempel weer hetzelfde ritueel, slipper en sandalen uit en dan op blote voeten door de tempel, nee er mochten ook geen sokken gedragen worden.
Bij de eerste tempel kregen we nog tekst en uitleg van een jongen in de tempel en kregen we na afloop een een handgemaakte schildering op doek aangesmeerd. Dit zou dan wel het laatste worden dat ik zou kopen. Onze koetsier vroeg gelijk wat ik voor het doek betaald had, waarop ik gelijk antwoordde ‘too much!”

De jongen in de tempel was wel zo vriendelijk om een foto van ons boven op de tempel te maken.
Veel tempelvloeren waren uit baksteen en het leek alsof deze stenen vers gebakken waren. Op vele plaatsen konden we niet lopen door de hitte en daar waar dat wel kon, lagen soms kleine steentjes die onder de voeten bleven plakken en het lopen erg moeilijk maakten.
Veel tempels leken van binnen op elkaar, d.w.z. op elke windrichting een Boeddhabeeld en van de buitenzijde dezelfde jongetjes met hun ansichtkaarten en andere souvenirs.

Er heerste een flinke wind en doordat de temperatuur alweer richting de 40 graden was gestegen, waren we na 2 uurtjes flink bezweet, en vol stof met zwarte voetzolen, kortom vies en vuil.

Rond 11:30 uur was het etenstijd en werden we naar een restaurant gebracht waar we overigens heerlijk gegeten hebben.
Na de lunch zijn we verder gereden en passeerden we het Bagan museum. Van de buitenkant zag dit er indrukwekkend uit en aangezien de koetsier zei dat een bezoek ongeveer een uurtje zou duren, hebben we een uurje cultuur gesnoven.
Prettig voelde dit echter niet, want we mochten onze buideltasjes, fototoestel, telefoons en drinken niet mee naar binnen nemen en moesten alles in een gammel kluisje buiten het museum achterlaten. Alleen mijn beurs met creditcard had ik nog in mijn broekzak zitten.
Voor het museum lag een mooie tuin waarvan ik wel een paar foto’s heb kunnen maken.
De bezichtiging in het museum was leuk, maar niet spectaculair, zeker niet met de gedachte dat we misschien bij aankomst bij het kluisje een leeg vakje zouden tegenkomen.
Dit was gelukkig niet het geval en zodoende stonden we na 3 kwartier weer buiten en reden we op de paardenkar naar de volgende tempel.

Ook daar stonden weer jongens met anzichtskaarten.
Oh Papa, Oh Mama, only thousand  Kyat…en dat tig keer, dat was de tekst dat een van die kereltjes steeds maar tegen Wilma bleef herhalen met een rijtje kaarten in zijn hand.
Wilma bleef echter standvast en kocht niks…

In de tempels zaten overal mensen te bidden, slapen, eten of gewoon gezellig met elkaar te praten, heel anders dan in Thailand.

 

Hierna hebben we nog diverse tempels bezocht waarbij we na elk bezoek het gevoel hadden nog vuiler te zijn geworden.
De laatste tempel zou tijdens zonsondergang beklommen moeten worden waarbij we een mooi uitzicht over Bagan zouden hebben.
Het was druk op de Shwesandaw tempel, dit is de tempel met het hoogste uitzicht over Bagan.
Met een zeer stijle trap kon men de tempel beklimmen, niets voor mensen met hoogtevrees dus.

Ik heb niet gewacht op een mooie zonsondergang, maar kon toch een mooie panorama van Bagan maken.

De volgende dag na het ontbijt zijn we gewandeld naar een plek waar men electro scooters verhuurd.
Men kon hierbij kiezen tussen een zwaarder model voor 2 personen of een model voor 1 persoon. We hebben deze laatste gekozen.
Voor 3000 Kyat perr persoon, dus omgerekend nog geen  €2,30 konden we de hele dag een scooter huren. Geen ID, paspoort of borg nodig, gewoon 3000 Kyat betalen en wegrijden. De acculading was goed voor een actieradius van 30km en met fietsen hield je deze echt niet bij.
Heerlijk zo’n ding, geen geluid, geen uitlaatgassen, maar wel oppassen geblazen, want ze gingen behoorlijk snel en door het zand en stof kon je in een bocht lelijk onderuit gaan, iets dat we voor onze ogen zagen gebeuren.

Met deze scooter of e-bike zoals ze hier genoemd werden hebben we heerlijk rondgereden, zijn we naar een restaurant gereden en naar Oud-Bagan.
In Oud Bagan zagen we de Irawaddy rivier, die in April/Mei vrijwel onbevaarbaar door lage waterstand is. Zou dit niet het geval zijn geweest dan hadden we met een boot van Bagan naar Mandalay kunnen varen.
Het uitzicht vanaf de kade vanuit een tempel op de rivier was mooi en dus snel een foto gemaakt. Ja snel, want op blote voeten op een hete vloer kon ik alleen met een snelle sluitertijd…
In de schaduw van de tempel zaten veel mensen zoals we dat gewend zijn in Myanmar. En overal de glazen boxen voor gelddonaties.
Dit heiligdom wordt ’s avonds op alle mogelijke manieren verlicht, waarbij de gekleurde feestverlichting, inclusief kitschige gekleurde lampjes rondom de Boeddhabeelden niet ontbreken. Zodoende ook een foto gemaakt van de elektriciteitsvoorziening, waarschijnlijk zonder KEMA-keur.

De laatste dag in Bagan hebben we een wandeling gemaakt naar een pagode met gouden top, die we de avond tevoren vanaf het dakterras van het hotel konden zien omdat deze verlicht was.
Deze bevond zich op ongeveer 2km van ons hotel en zodoende op loopafstand. Men ziet echter zelden iemand in Azie zo’n wandeling maken, hier gaat alles met de brommer of met de bus.
Verder waren we van plan nog een keer de Shwesandaw pagode te beklimmen, maar aangezien het ietjes bewolkt was die avond en dus geen mooie rode zonsondergang te zien was, hebben we dit maar niet gedaan.

De volgende ochtend werden we netjes om 7 uur opgehaald met een pick-up en nadat we nog een paar andere mensen in hotels en guest houses hadden opgehaald, naar het busstation gebracht.

De bus zou om 8 uur vertrekken, maar om 7:45 vertrokken we naar Mandalay.

De reis duurde 6 1/2 uur inclusief een korte tussenstop.

Langzaam veranderde de omgeving van een vlak dor en uitgedroogd landschap naar iets meer groen met bergen aan de horizon.
bij de tussenstop hebben we wederom niks gegeten alleen iets snoep voor onderweg en gewoon om te proeven.
Een doos met harde gele blokjes en een doos met zachte groene langwerpige snoep. Beide waren mierenzoet en in eerste instantie best te eten, maar kregen na enkele seconden in de mond een nare bijsmaak. Weer een ervaring rijker, maar dus niet verder opgegeten.
De nootjes en sesamkoekjes waren wel super lekker ( het doosjes was namelijk kort voor de foto nog helemaal vol) en deden herinneren aan vervlogen tijden, waarbij deze ‘pindarotsjes’ ook nog bij ons te koop waren.
Onderweg stapten vaker mensen in of uit, of werden zakken of dozen met goederen meegegeven om uiteidelijk weer haltes verder opgepikt te worden. Dit kan hier allemaal en is waarschijnlijk de enige betaalbare manier van transport.
Het belangrijkste onderdeel aan elke bus is wel de claxon, er wordt namelijk meermaals getoeterd wanneer men een brommer, auto of vrachtwagen passeert, of om een van de vele honderden inhaalmanouvres kenbaar te maken. We hebben ons echter 99% veilig gevoeld. (Afgezien van het bellen tijdens het rijden, het praten met zijn collega naast hem of het kauwen van de beetle noten tijdens het rijden)
Niet voor niks wordt op een kruising vaak een wit bloemenkransje gekocht die een veilige reis moet waarborgen.

Bij aankomst van de bus in het Mandalay busstation stonden velen al te wachten op de zakken en dozen die onderweg meegegeven waren, maar gelukkig mochten onze koffers het eerste de bagageruimte verlaten, ook al lagen deze helemaal achterin.

Een taxi was snel gevonden, dit wil zeggen werd ons door velen aangeboden, en bracht ons naar het Bagan King hotel, zo’n 10km van het busstation verwijderd.
Onderweg werd gelijk verteld dat we met deze taxi, compleet met een Engels sprekende gids voor 40.000 Kyat een dagtrip konen maken, waarbij we alle highlights van en rondom Mandalay te zien zouden krijgen. We hebben ons het telefoonnummer van de gids genoteerd.

Het Bagan King hotel was prachtig! Alles in Myanmar style ingericht. Precies zoals we op de recensies gelezen hadden.
Na zo’n lange busreis hadden we zin om iets te lopen en een stukje van de stad te verkennen. We kwamen uiteindelijk langs een shopping center waar we iets wilden eten, maar helaas alleen kleren en electronica te krijgen. Gelukkig vonden we in de kelder een kleine bakkerij met lunchroom, waar we toch nog iets gegeten hebben.
We zagen opeens een hoop mensen met natte kleding voorbij komen en jawel hoor het was aan het regenen; Onze eerste regen.
We bleven dus nog even lekker zitten totdat de bui voorbij was, want we hadden geen paraplui bij ons en Wilma had haar nieuwe gympen aan.
Toen het opgehouden was met regenen beseften wij dat wij ondanks dat de regen voorbij was, niet droog in ons hotel zouden aankomen.
Alle straten stonden blank en na enkele pogingingen om een droge oversteek te vinden, hebben we toch maar door de bruine watermassa gewaad. Ook de opmerking om in het vervolg teenslippers mee te nemen hielp hier niks…

 

De 2de dag in Mandalay hebben we het Royal Palast bezocht 4km van het hotel, zodoende vele taxichauffeurs geïgnoreert en gelopen.
Bij de ingang moesten we elk 10.000 Kyat betalen, maar het ticket was 5 dagen geldig en ook nog op andere locaties te gebruiken.
Het Royal Palast is omgeven door een muur en een gracht  van elk 2km lengte en ondanks dat elke windrichting een ingang heeft, is slecht de ingang aan de oostzijde geopend voor publiek.
Binnen de muren bevinden zich grotendeels militaire barakken en dus niet toegangkelijk voor ons toeristen. Ook mocht hier niet gefotografeeerd worden. Toen we de voor toeristen opgenstelde zone van het Royal Palast bereikten, bleek dat dit zeer slecht onderhouden was, en op vele plaatsen de vloeren vuil waren en de duiven de finishing touch hadden gegeven.
Jammer dat men dit niet beter ounderhouden heeft. Vanaf een uitzichtstoren welke met een wenteltrap te beklimmen was, had men een mooi uitzicht en kon men het over het complex kijken en zien dat dit betere tijden gekend heeft.

Wij hoorden dat het weer in Kerkrade niet zo geweldig was en hebben dit eens vergeleken met hier in Mandalay.

We weten dat 42 graden ook niet ideaal is, maar wij zijn toch blij dat we nu niet in Kerkrade zijn… ?

De voorlaatste dag in Mandalay hebben we een dagtocht gepland in de omgeving.
We hadden de avond tevoren aan de hotelbalie gevraagd of ze de taxichauffeur konden bellen die ons zijn telefoonnummer gegeven had enkele dagen geleden.
Deze was echter niet beschikbaar en zodoende vertrokken we de volgende dag om 8:30 voor onze dagtrip. onze eerste bestemming was een houtbewerkings en borduurwerkplaats. Toch mooi om te zien hoe kundig deze mensen op dit gebied zijn. Maar het gaat vooral om de uren werk die hierin gaan zitten. Het past niet bij ons meubilair en het is natuurlijk ook niet zo makkelijk mee in het vliegtuig te nemen.
Buiten had het kwik bijna weer de 40 graden bereikt en in de werkplaats gutste het zweet over ons lichaam en waren onze kleren kletsnat. De arbeiders in deze werkplaats hadden hier gelukkig geen last van.
Mandalay staat bekend om de marionetten en het marionettentheater, daarom toch een marionet gekocht als aandenken aan deze stad.
Er was een heel arsenaal aan marionetten te koop, koning, prinses, generaal, demon etc, maar ik mocht van Wilma maar een figuur uitkiezen; wie is nu de marionet…

Na deze werkplaats verlaten te hebben, kropen we weer snel in achter in de taxi met airco en konden we iets afkoelen en onze kleren opdrogen.
Het duurde echter niet lang, want even later stonden we voor de Mahamuni Pagode, een zeer mooi tempelcomplex.
bij de ingang natuurlijk weer de schoenen uittrekken en door een grote gang met aan weerskanten de bekende winkeltjes.
In het midden van het complex stond een groot Boeddhabeeld dat door de jaren heen al menig keer met goudblaadjes bedekt was, waardoor het beeld bezaaid was met dikke knobbels van puur goud.
Alleen mannen mogen kort bij het beeld komen en men mocht ook geen tassen of iets dergelijks meenemen; gelukkig wel mijn fotocamera.
Om heer Boeddha te eren, koopt men (lotus)bloemen, wierookstaafjes of versieringen of bladgoud dat op een stukje papier zit.
Het bladgoud wrijft of druk men voorzichtig op het Boeddhabeeld, waarbij dit los laat en op het beeld achterblijft.
Na vele jaren blijft dus een laag goud op het beeld achter. Bij dit beeld waren dit knobbels met goud, waarschijnlijk ook de reden dat men geen tasjes mee mocht nemen naar dit beeld.

In elke tempel zijn veel monniken aanwezig en de eenvoud van hun kleding blijf ik streeds fotogeniek vinden.
In Myanmar zijn de gewaden van de monikken rood. Nieuwkomers krijgen de eerste maanden een wit gewaad.
Nonnen dragen rose met oranje, terwijl in Thailand alle nonnen witte gewaden dragen.
Het mooiste plaatje leveren echter de zeer jonge monniken op en deze heb ik dus zeer vaak op de foto gezet.

Alsof we nog niet genoeg monniken gezien hebben, maar de volgende lokatie zou een klooster worden waarbij we weer aanwezig zouden zijn wanneer de monniken gingen eten.
In Bago hadden we dit al gezien, maar dit klooster was wel erg speciaal omdat hier 1500 monniken aan tafel zouden zitten.
We waren niet alleen om dit schouwspel te bezichtigen, een tiental andere toeristen stond ook gereed met hun fotocameras.

Het was echt mooi om te zien, hoe 1500 monniken 2aan2 in een rij staan met hun schaal om het eten in ontvangst te nemen. We hadden het idee dat er geen einde kwam aan deze rij.
Wat ons opviel was, dat niet alleen rijst in deze schalen ging, maar ook vlees, gebak, fruit en zelfs voor sommigen een kommetje met vanille-ijs.
Zo slecht was het dus nog niet om monnik te zijn. Bij de abt stond zelfs een hele tafel vol met allerlei gerechten.

Nadat de monniken allemaal aan tafel zaten, begonnen ze in koor te bidden en hierna begonnen ze met eten.
Velen aten maar een beetje, namen de restant mee en liepen terug naar hun verblijven, waar ze tot 12 uur de tijd hadden om alles rustig op te eten.
Enkele jonge bedelaarskinderen stonden op hun beurt weer aan de uitgang om een gebakje of een stuk fruit van een monnik te krijgen.

Na dit schouwspel zouden we het rustig aan moeten doen volgens onze taxichauffeur en gids.
We reden hierna een heel stuk om na een half uurtje te arriveren bij een sober restaurant dat aan de rivier lag. De enige verantwoordde menukeuze was volgens ons een noedelsoep met kip. Deze was overigens heerlijk en tevens een flinke maaltijd met als nagerecht watermeloen.
Vrijwel bij alle gerechten tijdens deze vakantie hebben we water of Coca Cola Zero gedronken die hier in tegenstelling tot Thailand overal verkrijgbaar was.

Na de lunch moesten we een ticket voor de ferry kopen en werden we met nog enkele toeristen naar de overkant gebracht.
Aan de overkant ( het was eigenlijk een eilandje) stonden talrijke paardenkarren op ons te wachten om met ons een ritje langs de diverse bezienswaardighden te maken.
We hadden echter van een gepensioneerd echtpaar uit Wales tijdens het diner in het hotel vernomen dat de rit met de paardenkar niet  veel voorstelde, dus gaven wij aan dat wij zouden lopen.
Dit bleek echter niet mogelijk omdat het parcour 10km lang was…dus toch op de kar en weer 10.000 Kyat armer.
We hadden medelijden met het arme paardje want de weg was soms erg hobbelig met enkele stijle knipjes en dat bij een temperatuur van meer dan 40 graden.
Alles wat we zagen was eigenlijk nikszeggend en overal bedelende kinderen met prullaria of de bekende rij foto’s.
We zagen een zeer bouwvallige houten klooster/tempel, waarbij de spijkers uit de planken staken en de planken zo heet waren dat we alleen op schaduwplekjes konden lopen. Enkele tempelruïnes waarbij bij een ruïne beschilderde doeken te koop waren en waarbij iemand zich voordeed als schilder maar zelf iets geschilderd had met de kwaliteit van een kleuter. Een bouwvallige scheve toren die niet betreden kon worden en een tempel waarvan de vloer zo heet was dat deze niet met blote voeten te betreden was. Kortom waren wij blij toen we weer met de ferry naar de overkant gebracht werden.
Als laatste zouden we op een houten brug van 1,2km lengte de sunset meemaken. Al heel vaak zijn wij naar een sunset ofwel zonsondergang gaan kijken en iedere keer heb ik gedacht hoe kun je met helemaal niks zo’n hoop mensen op de been kunt krijgen en dan nog voor iets dat iedere dag gebeurd en maar een enkele keer een mooi plaatje opleverd. Nou, er stonden dus duizenden mensen op of onder de brug, op bootjes, want dan kon je het waarschijnlijk nog beter zien en dan maar wachten tot de zon onder gaat…wat een schouwspel. ?

Dit zijn de plaatjes…

De laatste dag hebben we een wandeling gemaakt van 3 uren naar een tempel boven op de top van een berg.
Het was onbewolkt en bij een temperatuur van 42 graden hadden we al menige liter water gedronken voordat we begonnen aan een klim van eindeloze trappen op blote voeten.
Aan de voet van de berg bevond zich een kleurrijk tempelcomplex. De zon had de vloeren echter al op een dermate hoge temperatuur gebracht dat wij niet meer hierop konden lopen.
In de schaduw van de tempel werden we aangesproken door 2 scholieren die hun Engels wilden verbeteren, ik betwijfel dat dit een juiste keuze was, maar omdat ze electronica studeerden heb ik toch nog enkele voor hen onbekende dingen kunnen bespreken op het gebied van microcontrollers. Nadien zagen wij eruit alsof we intensief aan het waterfestival hadden deelgenomen.
We waren werkelijk zeiknat van het zweet en hebben even op een bank gezeten om op te drogen en om de werkzaamheden te bewonderen van twee mannen die spiegeltjes in specie op de tempelmuren bevestigden.

Hierna begonnen we aan een klim naar de top van de berg. Op regelmatige afstand bevonden zich kleine tempeltjes omringd van kraampjes waar men gekoelde dranken en souvenirs kon kopen. De trappen naar de top van de berg waren allemaal overdekt, dus we hadden geen last van de zon.
Tijdens deze klim kregen we van een vriendelijke man te horen dat we de verkeerde trap hadden gekozen, omdat deze slecht onderhouden was en niet echt schoon, op blote voeten over een brokkelige stenen trap was inderdaad geen pretje. We hadden de trap met de 2 leeuwekoppen aan het begin moeten nemen, maar daarvoor was het nu al te laat.

Vanaf de top hadden we een mooi uitzicht over de stad en kon men goed zien hoe groot het oppervlak van het Royal Palast was met daaromheen het water.
Via de betere betonnen trappen zijn we naar beneden gelopen en arriveerden we na 3 uren in ons hotel voor een heerlijke douche.

Bij het hotel hebben we tijdens het ontbijt weer een setje klompjes uit Holland achtergelaten als bedankje en compliment aan het personeel van dit geweldige hotel en hierna ging het met de taxi naar het meer dan 30km verwijderde vliegveld.
De weg hiernaartoe was niet zonder gevaren. Ondanks dat het een tolweg was stootte wij onze hoofden meermaals tegen het plafond wanneer er een flinke hobbel of dal in het asvalt zat. Een aanslag op de vering van de auto maar nog meer op onze ruggen en hoofden.
Na 45 minuten bereikten wij het vliegveld en konden wij inchecken, maar pas nadat ik onze laatste Kyat omgeruild had voor enkele dozen van de eerder getoonde pindas in karamelsuiker…mmmmm.

Hierna met Air Asia terug naar Don Muaeng airport in Bangkok, een vlucht van anderhalf uur.
Over Bangkok valt niet veel meer te vertellen,gewoon rustig shoppen en ons voorbereiden op de laatste dag in Thailand.