Website van de Henk & Wilma Rinkens

2009-1 Fietsen door de Isaan tot aan de grens van Laos

Gekleed in fleecetrui met daaronder nog een trui, een t-shirt met lange mouwen en daaronder weer een t-shirt gingen we op weg naar het vliegveld in Düsseldorf.
kun je wel gebruiken bij buitentemperaturen van ver onder de -10 graden.
Weinig verkeer en een open wegdek zorgde ervoor dat we fijn op tijd op het vliegveld aankwamen.
De skytrain reed niet, zodoende maar te voet met de fiets in de ene en de fietsdozen aan de andere hand naar de terminal.
Dat ging gemakkelijk (op de bevroren vingers na)! Dat kon ook niet anders, want ik had mijn rugzak en de fotospullen vergeten en in de auto laten liggen…
In een sprint weer terug naar de parkeergarage om daar de rugzak en het tasje met de filmcamera op te pikken.
De rest ging als vanzelf want in het demonteren van de fietsen en het inpakken ervan hadden wij al ervaring.
Na de check-in nog door de douane, waar we (voor de eerste keer) eens flink gecontroleerd werden. Nee, niet op drugs maar op explosieven, zoals later bleek.
Voordat het vliegtuig opsteeg moest het eerst nog ont-ijst worden met een hoogwerker met een sproei-installatie.


Hier gingen mij weer doemscenario’s door het hoofd, omdat ik de dag van tevoren op het werk te maken had gehad met bevroren kleppen, waardoor wij de fabriek moesten stoppen.
Gelukkig was dat met het vliegtuig niet het geval en waren we na een korte vluchttijd van 10 uren en 45 minuten in Bangkok geland.
Vanuit het vliegtuig hadden we een geweldig uitzicht over Bangkok.


Nadat we daar de fietsen weer in elkaar hadden gezet en de fietsdozen afgeleverd hadden bij het bagagedepot zijn we met een taxi naar het 80 km noordelijker gelegen Ayutthaya gereden. Met wat kracht en niet bang om de binnenzijde van de stationcar te beschadigen had de taxichauffeur en zijn hulpjes snel de fietsen en de tassen achterin de stationcar liggen.

Met behulp van het Thaise navigatiesysteem op mijn pda kon de taxichauffeur makkelijk het hotel vinden dat wij via internet uitgezocht hadden.
Het Krungski River hotel was precies zoals op de website beschreven en met een luxe kamer op de 9de en hoogste verdieping, hadden we zicht over het drukke Ayutthaya.
Na een douche en hazenslaapje zijn we nog in de straat buiten het hotel een lekker soepje gaan eten waarna we weer gelijk geacclimatiseerd waren in het land van de lachende en vriendelijke Thai.
We waren doodmoe en hebben ‘s avonds slechts gedeeltes meegekregen van de film die ik via de mobiele harddisk had meegenomen.

De volgende dag hebben we wat geslenterd door Ayutthaya en de ruïnes van uit de Kmer tijd bekeken. Voor Thaise mensen gratis, echter voor de ‘farang’ 50 baht per persoon.
Nu bleek ook, dat er minstens 4 van deze ruïne en tempeltuinen in de stad lagen, waarvan deze, die wij bezochten de minste was.

In het hotel hebben wij op het einde van de dag heerlijk gegeten, slangenkopvis boven houtskool gegrild met een berg bijlage.

De volgende ochtend zaten we 7 uur aan het ontbijt, waarna we aan onze eerste fietstocht begonnen. Echter voordat we vertrokken waren, was alweer een dik half uur om. De banden moesten nog opgepompt worden (moesten gedeeltelijk leeg in het vliegtuig) en de fietstassen stribbelden wat tegen toen deze op de fietsen bevestigd moesten worden.
Ik had alle routes voorgeprogrammeerd in mijn routeplanner, dus het vinden van de weg naar Saraburi, onze eerste eindbestemming zou geen probleem opleveren.
Na 5 km gaf de routeplanner aan dat we links af moesten slaan, maar we stonden voor een snelweg voor een viaduct waar we geen oprit zagen.
Na een paar honderd meter terug gereden te zijn en wat links en rechts nagevraagd te hebben, zijn we uiteindelijk 5 km omgereden om uiteindelijk 50 meter verder op de viaduct en de grote weg te komen. (aangezien computers geen fouten maken, zal ik de vriendelijke mevrouw van de tomtom wel niet begrepen hebben…)
Verder ging alles prima, op de wind na, die was recht in ons gezicht, waarbij we het idee hadden dat deze zijn best deed om ons af te matten.
Dat is heb dan ook wel gelukt.
Ik had gekozen voor de kleine wegen, alleen wist ik toen niet dat deze deels onverhard waren.
Samen met de wind was dit voor de eerste trip dus beslist geen pretje.
Met pijn in de benen, waarbij Wilma haar knie flink pijn deed kwamen we uiteindelijk rond half 2 in Saraburi aan.
We hebben nog een half uurtje gezocht naar het mooiste hotel waarbij onze kilometerteller uiteindelijk op 65 km bleef stilstaan.
Geen topscore maar gezien de omstandigheden wel begrijpelijk.
Saraburi is duidelijk een stad die zich van toeristen niks aantrekt, alles gaat zijn Thaise gangetje en zijne koninklijke hoogheid is dus ook hier overal op foto’s te vinden.
In een straatje lagen overal uitnodigende ‘koekjes’ in de vitrines.
Dit bleken echter ragoutbroodjes te zijn met kip en kerrie; lekker!

We hebben uiteindelijk gekozen voor het Kyo-Un hotel, een sober hotel, maar waarschijnlijk het beste dat in de stad te vinden is.
Met een wifi-accesskaartje voor 200 Baht hoop ik de site van wat info te voorzien, waarbij we nu nog de mond hebben branden van de ‘milde’ Thaise curry.
Eens kijken of we morgen nog in staat zijn om op onze ijzeren rossen verder te trekken…

Na enig speurwerk op de landkaart en middels de informatie die wij thuis al op internet hadden gevonden, gingen we ‘s morgens op zoek naar het Supalai Pasak Resort hotel.
Op de foto op internet leek dit erg mooi, maar de informatie hierover was slechts summier.
Langs de weg ernaartoe stonden runderen te grazen; wij wisten zeker dat dit speciale runderen waren, namelijk voor het mager rundvlees.

De routeplanner ging slechts even in de kleine straatjes in een dorpje de mist in en liet ons een rondje rijden.
Navraag bij de Thaise bevolking zorgde alleen ervoor dat we (zoals gewoonlijk) de verkeerde kant opgestuurd werden, totdat een vrouwtje op een brommertje voor ons uit reed en ons op de goede weg bracht.
Overigens waren we zelf schuld dat we de verkeerde kant uitgereden waren, doordat we niet in de gaten hadden dat we door een kilometer opengebroken weg moesten rijden wegens rioleringswerkzaamheden en deze weg dus letterlijk links hadden laten liggen.
Na iets meer dan 30 km arriveerden wij bij het hotel.
Nou ja hotel… het waren allemaal houten bungalow’s in een ongelooflijk mooi park. Velen ervan hadden uitzicht op de rivier de Pasak. Dit was het toevluchtsoort voor de rijke Thai uit Bangkok, die hier waarschijnlijk hun jaarwisseling gevierd hebben.


We kregen een mooie bungalow echter zoals later onder de douche bleek, zonder warm water.
De elektrische boiler wilde maar niet functioneren, waarna met de hulp van 2 monteurs uiteindelijk na een uurtje een nieuwe geplaatst werd.
Ik heb nog even gekeken of dit wel op een veilige manier gebeurde en had moeite om hier geen opmerking over te maken. De gele helm had ik hier echter niet op….
Een zeer ruime bungalow met een nog ruimer bed.


De vakantiegangers uit Bangkok waren toen wij aankwamen alweer terug naar Bangkok, waardoor we tegen de avond in dit grote complex met meer dan 200 huisjes de enige gasten waren. Alle personeel was aan het poetsen, zelfs het restaurant was helemaal leeggemaakt, zodat we ons eten bij het zwembad geserveerd kregen.

Er stond een stevige wind en het was rond de 28 graden, echter sommige Thaise meiden hadden handschoenen en oorwarmers aan. Men heeft ons waarschijnlijk voor gek versleten om daar bij het zwembad in de korte broeken te zitten.
Het park leverde geweldig mooie foto’s op en wij zijn hier 2 dagen gebleven om te genieten van de rust en stilte en natuurlijk de prachtige omgeving.

Het meisje aan de receptie was erg behulpzaam en reserveerde per telefoon bij het Greenleave guesthouse bij het Khao Yai national park een kamer voor ons voor 2 nachten voor de volgende bestemming.
Het zou nog een stevige reis ernaartoe worden van ongeveer 70 km waarbij we eerst in Pak Chong moeten zorgen dat de beurs weer gespekt wordt aan de geldautomaat, de enige in een omgeving van 50 km.
Het Khao Yai national park is het oudste en op een na grootste van heel Thailand.
We hopen daar iets te zien van de rijkdom aan flora en fauna van Thailand.

De fietstrip naar Pak Chong zou ongeveer 65 km zijn, maar de wind en de bergen vielen Wilma erg tegen.
Hier hadden we niet op gerekend. Met name de wind bleef ons tot ver na het middaguur tegenwerken.
Zodoende heben we vele keren een pauze ingelast om wat op krachten te komen.
Langs de weg werden op vele plaatsen gekookte maiskolven, gegrilde kippetjes en veel fruit verkocht. Indien men iets te koop heeft, vind men om de 100 meter hetzelfde product en dan 40 x achter elkaar, dit is normaal in Thailand.
Even voor Pak Chong zagen we een Tesco Lotus liggen, waar we nog even een petje hebben gekocht voor mijn verbrande kopje (de haren beiden steeds weiniger bescherming) en een paar donuts voor later op de dag.
In Pak Chong misten we de afslag naar het Kao Yai national park, op dezelfde weg waar we ook het guesthouse zouden aantreffen.
We hadden wel trek, dus zijn we nog even gestopt om langs de weg wat gebakken rijst met kip en ei te eten. Hier vroeg ik aan de eigenaarster of zij wist waar het guesthouse lag en hoe ver het nog was. Zij nam gelijk haar mobieltje en belde het nummer dat bij de foto van het guesthouse vermeld stond.
Het guesthouse zou ongeveer 3 km verderop liggen.
We waren nog geen kilometer verder op weg toen wij aangehouden werden door een pickup van het guesthouse waarbij een supervriendelijke thai ons met fiets en al naar het guesthouse bracht.
Door de rust, drink en eetpauzes kwamen we pas om kwart voor 3 in het Greenleave guesthouse aan.

Bij aankomst vroeg men of wij ook de avondexcursie mee wilden maken, iets dat wij natuurlijk erg graag wilden.
We hadden dan nog 10 minuten want men vertrok om 15 uur.
Dus geen douche en schone kleren, maar snel uit de fietskleren, het zout uit het gezicht wassen en met half schone kleren op de pick-up.
De excursie was zeer de moeite waard, met name door de uitleg van de gids die door iedereen Joe genoemd werd.
Langs de weg stopte de truck vele malen waarbij de gids ons steeds wees op bijzondere dieren en planten. Soms moesten wij een minuut in de bomen of struiken staren om iets te zien dat de gids in een oogwenk ontdekt had.
Zo ook deze slang die door de kleur en vorm vrijwel onzichtbaar was in de takken.

Na een frisse duik in het water van een bron gingen wij na een flink stuk rijden met de pick-up middels een stijle trap onder de grond de grotten in.
In het grottenstelsel waren op diverse plaatsen meditatieplekken voor de monniken die kort bij de ingang van de grot hun verblijfsplaats hadden
In de grotten hebben we vele vleermuisjonkies kunnen bezichtigen, spinnen, duizendpoten en andere creepies waaronder een schorpioenspin.
Thuis heb ik het niet op spinnen staan, maar hier was ik zo gek om eentje op mijn hand te nemen, natuurlijk alleen omdat de gids hierop aandrong en Wilma moest er uiteindelijk ook aan geloven.


Het hoogtepunt zou echter het uitzwermen van ontelbare vleermuizen zijn. Gedurende een uur hebben we een schouwspel gezien dat we ons nauwelijks konden voorstellen.
Een continu stroom van ontelbare vleermuizen die uit een grot kwamen gevlogen vulden de hemel met een zwarte slinger bestaande uit honderdduizenden zoniet miljoenen vleermuizen , ieder op zoek naar insecten voor hun avondmaal.

Na nog wat uitleg over de diverse plantensoorten zijn we uiteindelijk in het donker met de truck terug naar het guesthouse gereden.
De donuts en een portie sweet & souer met rijst en kip gingen er toen wel in.
Na nog lekker met de overige groepsleden nagepraat te hebben gingen we naar bed om ´s morgens om 8 uur weer gereed te zijn om met de groep en de gids naar het Kao Yai national park te vertrekken.
Hierna ging het nog vele kilometers verder waarbij de pickp-ups meestal in de lage versnelling moeten rijden om de steile beklimmingen te meesteren.
Zelfs het feit dat dit een model voor dames was, interesseerde mij niet.Na een ontbijt van toast gebakken ei klommen we met een groep van 8 man achtertop de pick-up om naar het park te rijden.
Na een lange rit kwamen we bij het visitors center aan.
In het souvenirwinkeltje kocht ik een vest met capuchon, model en kleur speelde geen rol, als het maar een dik vest was.
Ook al was het misschien niet echt koud (rond de 16 graden) we zaten toch allemaal te kleumen van de kou, met name door de rijwind.Vrijwel iedereen had fleecevesten met capuchons aan, behalve ik, ik zat daar met 2 T-shirts aan, waarvan eentje met lange mouwen, ik zei wel dat ik het niet koud had maar….
Het was een rit van drie kwartier toen we de ingangspoort van het park passeerden.
Hierna zijn we weer met de pick-up verder gereden om uiteindelijk weer even te stoppen bij een uitzichtspunt alwaar we speciale sokken tegen bloedzuigers en tekens aankregen.

Even later zijn we met de gids, een vogelexpert, de jungle ingetrokken.
Een zeer vermoeiende tocht over smalle paden die meestal op en neer gingen en waarbij je voortdurend moest oppassen om geen tak of liaan in je gezicht te krijgen of te struikelen over een boomstam of steen.
We hebben meer dan 3 uur gelopen, vrijwel geen dieren gezien, maar wel imposante lianen en enorm hoge bomen.
En niet te vergeten een uiltje die net bezig was zijn prooi te verorberen.
Gezien de reactie van twee groepsleden en de gids kon dit wel een gouden uiltje zijn, want we hebben er zeker een kwartier bij gestaan (ook nog eens op de terugweg).

Op het einde van onze mars, arriveerden we bij de andere groepen die daar al anderhalf uur zaten, om te lunchen.Na een bezoek aan een waterval ging het, zo dachten wij, om 16 uur weer terug naar het guesthouse.We bleven echter heen en weer rijden door het park om uiteindelijk nog een slang voor de camera te krijgen en na zonsondergang met het licht van de jeeps nog een olifant te zien.Om 20 uur arriveerden we doodmoe en kleumend in het guesthouse. De volgende ochtend werden we door Joe van het guesthouse met fiets en bagage naar het station gebracht.


Van Pak Chong naar Ubon Ratchatani in 7½ uur.
De treinreis duurde wel lang, maar door de steeds passeerende kooplieden met eten en drinken niet vervelend.
Voor 720 baht, dus 15 euro voor ons beiden inclusief fietsen en 2de klasse!
Het was al donker toen wij aankwamen, waarbij het navigatiesysteem goede dienst deed om binnen een half uur voor het Lay Thong hotel te staan.
Gelukkig weer eens warm water, zodat we een lekker douche hebben genomen en heerlijk (maar wel te veel) hebben gegeten.
En ook niet te vergeten, wifi op de kamer gratis, zodat we de site weer eens van informatie kunnen voorzien.
Het Laitong hotel is een zeer mooi hotel waar je ook heerlijk kunt eten.
Zeer opmerkzaam en vriendelijk personeel en met een uitgebreide en exclusieve keuken.
Dit hebben we zelf mogen ervaren.
Een flinke wandeling door de stad met een bezoek aan twee grote winkelcentra en met als hoogtepunt weer een bezoek aan Swensens ijssalon was een van de bezigheden in Ubon Ratchathani.
We hadden voor de komende dag een mooie fietstrip door het uiterste oosten van de Isaan gepland, namelijk naar Khong Chiam, naar het Khong Chiam Marina Resort.
Een vriendelijke portier van het Laithong had al telefonisch voor ons gereserveerd.
De rit van 78 km naar Khong Chiam ging geweldig, prachtig weer en geen zuchtje wind.
Deze streek was bijzonder droog, alleen uitgedroogde velden met hier en daar een koe of buffel die hierop graasde.
Verstandige buffels zochten de koelte van een weinige kleine poelen water

Ondanks de hitte zie je de boeren op het land met hun bivakmutsen om zich zo te beschermen tegen de zon.
Een donkere huidskleur staat voor de lagere klasse (boeren en landarbeiders) en zodoende probeert men in het algemeen de zon te mijden.

We hadden gekozen voor kleinere heenweg aan de noordzijde van de rivier, waarbij we de terugweg aan de zuidzijde zouden nemen.
Om 7:30 gestart en voor 12 uur al gearriveerd bij het resort.

 

 

Enkele honderd meters voor het Marina resort hebben we nog mooie foto’s van een tempel kunnen maken die boven op de berg lag met zicht op het dorp.


Het huisje viel echter iets tegen, met name omdat we gereserveerd hadden voor de kamer van 1000 baht.
Het waren kleine huisjes en erg gedateerd.
Die van 1000 had 2 grote bedden, zodoende hebben we een huisje van 600 baht genomen.
Het huisje had wel een mooi uitzicht over de rivier de Mekong, met aan de overkant Laos.
Nadat we het zout van ons afgespoeld hadden en onze fietskleren een wasbeurt hadden gegeven zijn we onder in het dorp gereden en hebben daar heerlijk gegeten bij een eetgelegenheid die een bord had ophangen met ´clean food´, zeg maar een sticker van de smaakpolitie.
En inderdaad alles was keurig schoon en smaakte heerlijk.
Verderop kwamen we langs andere guesthouse’s, cq huisjes, waarbij we een beetje spijt hadden dat we die niet genomen hadden.
Na een portie gebakken bananen en wat drank ingeslagen te hebben hebben we de avond voor ons huisje verbracht en genoten van de zonsondergang die over de Mekong viel; heerlijk romantisch…
‘s Morgens hadden we onze fietstassen al snel weer gepakt om naar een ander guesthouse te vertrekken wat wat centraler in het dorp lag.
Toen we daar aankwamen waren echter alle huisjes bezet en moesten we weer op zoek naar iets anders.
We kregen de tip om het bij het Pim Chang Resort te proberen, enkele honderd meter verderop.
Inderdaad prachtige ruime huisjes, ze leken wel nieuw, voor 600 baht.
Hier hebben we al onze bagage gedeponeerd en de fietsen achtergelaten en hebben verder de dag verbracht met luieren en door het dorpje zwerven.
Aan de ‘boulevard’ was het lekker zitten met zicht op de bootjes en de weinige Thaise toeristen.
Tegen de avond hebben we op een als restaurant omgebouwde boot kleine catfish gegeten (vraag me niet de nederlandse benaming), heerlijk echter wel weer veel te veel en voor Wilma jammer dat het weer met witte rijst was in plaats van gebakken rijst.
Heel vroeg in de morgen, namelijk om 6:30 zaten we weer op onze fietsen om de terugweg naar Ubon Ratchatani op ons te nemen.
Dat je van fietsen afvalt is echter helemaal niet waar, overal langs de weg konden we de lekkernijen zoals gebakken bananen, gebakjes en suikerbroodjes niet weerstaan en dan niet te vergeten de liters Cola die ik naar binnen gewerkt heb, Wilma heeft verstandig genoeg het steeds bij water gehouden.
Om half 12 waren we al in Ubon, waarbij we nog 8 km omgereden waren om te kijken of het Toh Sang city hotel niet een betere keuze zou zijn, echter al bij de receptie bleek al gelijk dat we beter weer het Laithong hotel konden nemen.
De portiers herkenden ons meteen en namen gelijk onze fietsen in beslag.
Na een douche hebben we een flinke wandeling gemaakt waarbij we nog een soepje zouden eten en het park bezichtigen.

Op de plaats waar we de vorige keer de heerlijke soep hadden was alles opgeruimd, zelfs de stoelen, zodat we na een broeierig hete wandeling door het park per uitzondering zijn gaan eten bij de KFC (ja die heb je hier ook).
Hopende dat deze calorieën zouden verdwijnen met onze wandeling (en ook die van het ijs van Swensens…)
Bij het hotel aangekomen waren we nog getuige van een hartverscheurend ongeluk.
Twee honden kwamen tegelijkertijd onder een auto, waarbij eentje gelijk dood was en de andere kreupel en jankend van de pijn.Ik kon het niet aanzien en ben gelijk naar het hotel naar binnen gelopen, waar we vanuit de 3de verdieping vanuit de kamer de lijdensweg van het arme dier hebben gadegeslagen.
Een man heeft de dode hond meegenomen, de andere hebben we op een gegeven moment uit het oog verloren.
We denken dat we vanavond beter in het hotel gaan eten, waarbij de keuze op een rauwkostsalade zal vallen
De volgende morgen zou de bestemming Si Sa Ket worden, een rit van 68 km.
Aangezien ik de routeplanner ingesteld had op de kortste route, had de routeplanner voordat we op de hoofdweg terecht kwamen een afkorting genomen door de vele kleine straatjes, waarvan we twijfelden of we wel op de goede weg zaten.
Ondanks het feit dat onverharde wegen genegeerd zouden worden verdween opeens het asfalt en maakte plaats voor een met kraters bezaaide landweg waarbij men moest uitkijken dat men niet over een te dikke of spitse steen reed.Wilma kon de stenen goed ontwijken, echter een krater niet, zodat haar fiets een flinke sprong moest maken voor er weer uit te komen.
De fietstassen hadden het zwaar om niet van de fiets te vallen en wat leek op een goed geveerde achtervork bleek even later een platte band te zijn ofwel Wilma had een platte tube gereden.
Aangezien in onze achterbanden binnenbanden zitten met zelfdichtende slime, zou de band zichzelf moeten dichten.
Ik twijfelde of dit zou werken omdat het leeglopen slecht 1 minuutje had geduurd.
Tijdens het oppompen bleek dat niet alleen de band lek was, maar ook een spaak over was.Hier was ik niet op voorbereid, d.w.z. we hadden geen reservespaken meegenomen.
Na een paar keer oppompen was en bleef de band op spanning, zodat we weer verder konden zonder veel oponthoud, waarbij we de losse spaak met wat tape vastgezet hadden om erger te voorkomen.
{mosimage
}De weg naar Si Sa Ket was recht toe rechtaan en met een gemiddelde van rond de 25 km per uur waren we in een vloek en een zucht in Si Sa Ket.
Het landschap was droog en uitgestrekt met hier en daar een groepje buffels of runderen, afgewisseld door de vele kleine eet en drinkgelegenheden en, omdat we op de hoofdweg fietsten, op regelmatige afstand een groot tankstation waar we ons van natje en droogje konden voorzien en het weer konden lozen.
In Si Sa ket hebben we nog even moeten vragen naar de exacte plaats van het Kessiri hotel dat we internet uitgezocht hadden.
Doordat in de routeplanner de naam Ket Siri hotel voorkwam en het hotel in werkelijkheid Kessiri hotel heette, konden we het zo 123 niet vinden.
Het hotel stak hoog boven de andere gebouwen uit en had bovenop een typische in thaise stijl gebouwde penthouse.{mosimage}
De prijs van 1000 baht welke op internet genoemd was bleek te zijn gedaald naar 700 baht.
Voor een groot en net hotel als dit, echt een koopje.
Omdat we twee fietsdagen achter de rug hadden besloten we 2 dagen te blijven en zodoende ook onze kleren hier te laten wassen
.Gezien de prijslijst voor de wasserette een aanrader.
Nadat we de zak met vuile kleding hadden afgegeven aan de receptie, kregen we alles al 3 uur later, schoon en op kleerhangers terug.
Ongelooflijk hoe ze dat zo snel gedaan hadden.
Dit kon Wilma thuis met haar supervolautomatische wasmachine en hi-tec droger niet verbeteren.
Si Sa Ket is een echte fietsstad, overal zag men riksja fietsen en zodoende ook veel fietsenwinkels, waarvan een hele grote aan de overkant van het hotel.
We waren benieuwd of men hier de juiste maat spaak had voor Wilma’s fiets.
De maat werd opgemeten en even later kwam de vriendelijke fietsenmaker met vijf nieuwe spaken; een voorraadje voor het geval dat.In eerste instantie wilde ik de spaak zelf vernieuwen en alleen als dit echt nodig zou zijn, omdat ik bang was dat het wisselen van de spaak door de uitgelopen slime in de band een smerige bedoeling zou zijn.
Aangezien de dochter van de fietsenmaker goed engels sprak kon ik haar makkelijk uitleggen dat de band zelfdichtend was (dat hadden ze overigens nog nooit gezien) en dat daar bij het wisselen van de spaak rekening mee gehouden moest worden; na 1 uurtje konden we de fiets weer komen ophalen.
Na een wandelingetje van een uurtje stonden we weer voor de fietsenzaak en was het achterwiel weer 100%.
Zelfs de zelfdichtende band hoefde niet gewisseld te worden.
We moesten voor het maken inclusief de 4 reservespaken totaal 70 baht betalen, waarbij we natuurlijk van het betaalde briefje van 100 geen retourgeld meer wilden, ondanks meermaals aanbieden van de reparateur.
We hebben die dag nog geprobeerd een lekker soepje te eten, maar dat ging twee keer mis, omdat we in plaats van soep rijst met kip en een kommetje bouillion kregen.
Jammergenoeg vonden we in de stad geen echte bezienswaardigheden en zodoende waren onze voeten na een lange wandeling langs de winkeltjes blij dat ze weer even rust kregen op de koele hotelkamer.
Na een ontbijt a la carte, ofwel in ons geval een American breakfast, hebben we nog eens de routeplanner laten zoeken op bezienswaardigheden, met name op ‘citypark’.
Op een afstand van 3 km van het hotel zou dat te vinden zijn, dus een leuke wandeling.
Na 1 km door een stekende zon en tussendoor toch nog een plaats gevonden te hebben waar we een heerlijke kippensoep hebben gegeten besloten we om naar het hotel terug te keren en onze fietsen te halen.
Al volledig bezweet stonden we weer bij de fietsen en waren blij dat we hiervoor terug gegaan waren, want de 3 km bleken toch een flink stuk uit de richting en met alleen druk verkeer.
Bij het park aangekomen heerste daar een sfeer van rust en koelte onder de vele bomen en al lopend langs de grote waterpartijen.
De fietsen mochten echter niet naar binnen, ook al hadden we die gewoon aan de hand.
We hebben deze dan ook achtergelaten bij een winkeltje voor ijs, frisdrank en snoep, zonder dat we ons zorgen hoefden te maken over het feit dat we geen slot bij ons hadden.
Het park was prachtig en opgedragen aan de zus van de koning.In de vijver zwommen joekels van vissen en dat kon ook niet anders, want ze werden door veel mensen gevoerd met daarvoor te koop aangeboden visvoer en broodjes.
We waren verrast doordat we in het park een dierentuin aantroffen, waar we voor een entreeprijs van 15 baht 2 uur rondgelopen hebben en de meest uiteenlopende dieren hebben kunnen bewonderen.
In ieder geval veel meer dan in het Gaiapark bij ons thuis en met een nog veel grotere prijs/kwaliteitverhouding.

Het park en de dierentuin werd vooral door scholieren bezocht, waarbij kleuters met hun meesters en juffen dansjes aan het oefenen waren.
Zoals verwacht stonden onze fietsen na verlaten van het park nog bij het snoepwinkeltje, waar we onszelf nog getrakteerd hebben op een ijsje.
Voor Wilma werden dat er uiteindelijk 2, omdat op het ijsstokje in Thais geschreven stond dat ze eentje gratis kreeg, zoals de vriendlijke kioskhoudster opmerkte.
Rond 15 uur waren we weer in het hotel voor even uit te rusten van alle belevenissen en alles op digitale wijze te registreren.
Om kwart voor 6 liep ‘s morgens al de wekker af, want de rit naar de volgende bestemming was 108 km, de langste rit van de hele fietsvakantie.
Om 6 uur waren we al aan het ontbijt, en zoals gepland om half zeven bij de fietsen.
Hier werd ons jammer genoeg roet in het eten gegooid, want de achterband van Wilma’s fiets was weer helemaal leeg.
Ik heb nog even geprobeerd hem op te pompen, maar de lucht blies er sneller uit dan in.
Dus toch maar de hi-tec slime band wisselen voor een gewone binnenband waardoor we pas rond 7 uur op weg waren.
Het was of Wilma die morgen geen energie had, want het kilometertellertje haalde nauwelijks de 23, terwijl ikzelf makkelijk boven de 27 km uitkwam.
Zodoende heeft ze de eerste 20 km voorop gefietst, waarbij ik al aan het rekenen was, dat we dan pas na de middag in Surin zouden aankomen.
Uiteindelijk, bij inspectie van de fiets, bleek dat het spatbord de band raakte waardoor de fiets een flinke weerstand had.
Nadat dat verholpen was, ging het zeer snel vooruit en met een beetje hulp van de wind, waren we kwart voor enen in Surin en gearriveerd bij het Thong Tarin Hotel waar we een prachtig mooie en ruime hoekkamer voor 750 Bath kregen, een goede keus dus.
Met een plattegrond die we bij de receptie hadden gekregen hebben we die middag nog 2 markten bezocht, waarbij ik vaak van Wilma te horen heb gekregen dat we al genoeg te eten hadden gekocht, dat was ook zo, maar alles zag er zo lekker uit.
Eetgelegenheden waren genoeg, maar we hadden de keuze laten vallen om te eten in het hotel, iets waar we achteraf wel een beetje spijt van hadden, omdat na afloop de knoopjes van de broek zich flink afgetekend hadden op onze nog spierwitte buiken.
De volgende bestemming was Buriram, en dit was tevens de laatste fietsdag.
We hadden weer een flinke wind in de rug tot op de laatste 10 kilometers van de totaal 52 die we hebben afgelegd.
We weten niet of dat normaal altijd het geval is rond deze tijd van het jaar, maar de wind kwam elke dag uit het N-O, zodat het in het begin van de fietsvakantie een goeie zet is geweest om gelijk naar de eindbestemming te rijden met de trein en dan met de fiets terug te komen.
Ook het landschap links en rechts van de weg op dit laatste fietstraject naar Buriram is onveranderd, dat wil zeggen aan weerszijden van de weg, zover als je kunt kijken alleen dor en droge velden met kleine boompjes waartussen hier en daar runderen op zoek zijn naar hooi.
We hadden gekozen voor het beste hotel in Buriram (volgens internet), het Thepnakorn hotel.
Inderdaad weer een goede keuze, zeer grote luxe kamers, zwembad, sauna, snooker etc.Bij het nakijken van de folder viel mijn oog op de Thai massage, voor 250 baht gedurende 2 uren.
Wilma koos echter voor het zwembad, omdat ze zich nog haar laatste massage herinnerde en de spierpijn en blauwe plekken erna.

Echter hebben we eerst op de fiets eens een ritje gemaakt door Buriram en gekeken waar het station was omdat we van daaruit de volgende morgen richting Bangkok zouden vertrekken.
Bij de zoektocht naar de massagesalon in het hotel, bleek ik in eerste instantie op de verkeerder verdieping te zijn, men liet mij namelijk de douches zien en de masseuses welke allemaal gekleed waren in bikini.
De massage die ik zocht was namelijk op de begane grond en deze dames hadden een jeansbroek en T-shirt aan en waarschijnlijk waren deze ook een stuk goedkoper dan de dames in bikini.
De 2 uren vlogen om en na afloop lag Wilma nog altijd te zonnen.
‘s Avonds zouden we gaan eten in de stad, maar de kraampjes op de markt waren niet direct onze keuze. Op het karretje met pannenkoeken met ei en banaan na, die gingen er wel in.
Het was zaterdagavond en daardoor zagen we rond een vijver ongelooflijk veel mensen joggen.Een stukje verder was luide muziek en op een podium was een aerobictrainer een zeer grote groep jongelui aan het begeleiden met sporten.
Anderen waren op fitnesstoestellen bezig, allemaal gratis, dat is nog eens iets anders dan de dure sportscholen bij ons!
Op de terugweg naar het hotel, hoorden wij in een grote eetgelegenheid gezellige thaise muziek, bij navraag, bleek dit een barbecue restaurant te zijn, natuurlijk op een speciale Thaise manierIk was gelijk enthousiast en haalde Wilma over om dit ook te doen.Hartsikke leuk om dit eens mee te maken, echter de diverse vleessoorten in een kommetje met marinade herkende wij vrijwel niet.
Zodoende hebben wij diverse keren maar moeten slikken om een taai stuk onkend stukje vlees naar beneden te krijgen.
Op de barbecue kon men ook de groente even laten koken, dit ging echter prima.

Van Buriram hebben we de trein naar Bangkok genomen, een lange treinreis van 10:40 tot 18:40 uur, zij het niet dat de trein een uur vertraging had.
Het uitzicht uit de trein was minder boeiend dan de vele Thais die hun waar te koop aanboden.
Vaak liepen wel 5 mensen tegelijk in een wagon te roepen en hun fruit, gekoelde blikjes gebakken rijst compleet met bijlagen worstjes met sla of zoals de meesten van hen gebakken haantjes aan te bieden, waarbij van deze laatsten soms meerderen achter elkaar kwamen gelopen.

Ondanks het feit dat het heerlijk rook hebben we ons van het eten hiervan kunnen weerhouden.
Alleen de eierkoeken gevuld met kokos hebben we niet kunnen weerstaan.
Uiteindelijk was het even voor achten toen wij in het eindstation van de trein in Bangkok arriveerden; de vliegreis van Düsseldorf naar Bangkok had niet veel langer geduurd. Bij het uitstappen uit wagon 7 gingen wij gelijk op zoek naar onze fietsen die in wagon 1 stonden. Aangezien de wagon al leeg was, vroegen we aan de stationspolitie, hij had tenminste een dergelijk uniform aan, waar we onze fietsen konden afhalen. Een stukje verder stonden onze fietsen en tegen inleveren van het ontvangstbewijs kregen we ze weer terug. Wel maakte een van de mensen van het stationspersoneel nog een opmerking dat we 70 Baht moesten betalen, maar hier heb ik eens hard mee gelachen, en ben met de fietsen doorgelopen, we wisten daarom gelijk dat we weer in Bangkok waren.
Alleen miste Wilma haar snelbinder die in Buriram nog op de fiets zat, maar nu was verdwenen; weer een lesje voor de komende vakantie.
Met de Tuk-tuk ging het in sneltreinvaart met de fietsen achterop gebonden naar het Tongtara hotel, waar we al bekenden waren en we vriendelijk begroet werden door de bewaking.
Aangezien we erg moe waren van de lange reis in de trein hebben we na een pannekoek met banaan aan een standje gegeten te hebben, gelijk onze kamer en het bed opgezocht.
Aangezien we de Chatuchak markt in het weekend hadden gemist, hebben we op maandag de hele dag geshopt, wat eigenlijk nog veel vermoeiender was dan de treinreis.De afstanden tussen de diverse shopping centra en het hotel hebben we overbrugd met taxi’s waarbij dit ook de verstandigste keuze is, tenminste met gebruik van de taximeter.
Geen vooraf handelen over de ritprijs zoals men dat met de tuktuk gewend is, maar goedkoop en niet te vergeten met airco in een oogwenk naar de plek van bestemming.
Echter willen ook taxichauffeurs vooraf een prijs afspreken, maar gunstig is dit zelden.De laatste dag zijn we met de taxi naar het koninklijke paleis gegaan, echter was de koning hier aanwezig, waardoor bezoekers niet toegestaan zijn.
Tegenover het paleis ligt de dierentuin, die zeer de moeite waard was en waar we 4 uren hebben rondgelopen waarbij we nog niet alles hebben gezien; een aanrader voor de Bangkok bezoeker.
Na nog een straatmarkt te hebben bezocht met kleding hebben we onze vakantie afgesloten met het bezoek aan het Lumphini park, een ontmoetingsplaats voor elke sportieve Thai, maar waar ook menige westerling in sportkleren te zien was.De ontzettend grote hoeveelheid mensen, die elk op hun eigen manier, sportief bezig zijn, al rennend, joggend, aerobics, thai chi, tennis, in het zwembad of gebruik makend van de gratis fitness apparatuur langs de kant, is een fantastisch gezicht, waarbij mijn benen jeukten om ook een rondje mee te rennen.
En niet te vergeten, de honderden mensen die, aangespoort door enkele coaches op muziek, aerobics aan het bedrijven waren.

Tegen de avond werden we aangetrokken door de verlichting van een wel zeer bijzondere markt, namelijk de Lumphini Night market.
Werkelijk geweldig wat daar allemaal aangeboden wordt; van de bekende kitsch tot zeer exclusieve kleding, sierraden, beelden etc.
Ook deze markt is een aanrader voor diegene die houdt van slenteren over markten in een sfeervolle omgeving, zonder dat men lastig gevallen wordt door opdringerige kooplieden en waar tevens natje en droogje niet ontbreken.
Om acht uur in de ochtend stond het taxibusje al gereed om ons naar het vliegveld te brengen, precies zoals we dat geboekt hadden 2 dagen van te voren bij een reisbureautje bij het skytrain station.

We waren binnen 40 minuten op het vliegveld omdat de chauffeur de route over de highway genomen had, veel eerder dan de afgelopen keer waarbij de chauffeur de route niet wist en we zodoende meer dan een uur gereden hadden.
Na een korte vlucht van 11 uur en 40 minuten, vanwege de geringe tegenwind, waren we voordat we het in de gaten hadden weer in het koude Kerkrade en konden terug kijken op een prachtige fietsvakantie met in het hoofd al de plannetjes voor het volgende jaar…